Home => Lichaam & Geest => Parapsychologie => Ontwakend bewustzijn => Diagnoses, zin of onzin?

Diagnoses, zin of onzin?


Sinds de stichting Wijze moeders is opgericht en er hier en daar consulenten worden opgeleid die hoog sensitieve kinderen en –vooral- hun ouders kunnen begeleiden, worden me regelmatig vragen gesteld over de diagnoses waar ouders mee te maken krijgen.

Net nog had ik een moeder aan de lijn die allerlei vragenlijsten aan het invullen was omtrent het gedrag van haar kind. Op school, in de klas, lukt het niet meer, zeggen de Intern Begeleider en de leerkrachten. Haar jongen van negen gaat eigenlijk wel lekker, maar het schrijven en lezen hè? Dat gaat niet.

Nu ken ik haar jongen, hij is een paar keer geweest. En zijn moeder is sinds vorig jaar consulente voor de stichting.

Het mystieke kind

Peter, zo zal ik hem maar noemen, vindt het heerlijk om zelf van alles te ontdekken. Hij wil geïnspireerd zijn en als hij dat is, gaat hij ergens voor. Zodra de inspiratie er niet is, haakt hij af. Hij heeft context nodig, thema’s, zodat hij de taal waarin we spreken kan begrijpen en plaatsen. Hij is een beelddenker, en een jongen die onderzoekend is en de ruimte volledig wil benutten. Hij kan dingen steeds op een nieuwe manier zien, alsof hij 360 graden ruimte benut en vanaf steeds een ander punt kijkt naar een woord, een letter, een voorstelling. Zet hem in de natuur en hij ontdekt van alles, van klein tot groot. Zelfs in een voortrazende auto ziet hij de paddestoelen langs de weg als eerste. Zijn blik en houding is er een van de mystieke mens: hij ervaart God. Waarmee ik wil zeggen dat hij het Grote Geheel het belangrijkste vindt. Hij is er deel van. Hij wil zich niet afgescheiden voelen van dat grotere iets, hij wil zich verbonden voelen. Omdat hij geen verbinding ervaart in de wereld zoals we hem hebben gemaakt, zoekt hij steeds de aansluiting op deze wijze. Waarbij zijn cognitieve ontwikkeling wel in het gedrang komt jammer genoeg. Want een kind dat afhaakt op taal en schrijven wordt op een bepaald moment nog steeds ‘weggeschreven’ in onze samenleving. Al is het nog zo jong. Met een fysiek brein dat plastisch is en waarschijnlijk alles nog kan leren, mits het op andere wijze wordt aangeboden.

Wie bepaalt dat iets een stoornis is?

Onderzoek laat steeds zien dat door dyslectici taal anders wordt ervaren.

Een onderzoeker promoveert momenteel op iets dat ik al lang zie: de zin: “De politieman arresteerde de boef, omdat hij een hekel had aan betalen” zou Peter direct in verwarring brengen. Want wie heeft dan een hekel aan betalen? De politieman of de boef?

Wij gebruiken de taal ook zo gek. Voor steeds meer kinderen is onze taal heel vaak niet helder, niet waar en vaak voor hun onbegrijpelijk. Beeldspraak is voor veel kinderen die nog letterlijk nemen wat er wordt gezegd, op zijn minst lastig. Ik gebruik vaak beeldtaal, en met mij veel anderen. Ik gebruik het tegenwoordig soms zelfs bewust in gesprekken met de kinderen om te ontdekken of ze al een ‘diepere’ betekenis kunnen geven aan woorden.

‘Hij was niet vooruit te branden’. Een beelddenker ziet onmiddellijk zijn eigen plaatje hierbij, en mist de eigenlijke betekenis van het gezegde.

Automatiseren gaat moeilijker bij beelddenkers en dat is eigenlijk heel logisch. Als je bij franse woordjes geen beeld krijgt is het uit je hoofd leren van rijen woordjes erg lastig. Cijfers kunnen ook te abstract zijn. Staan er echter weer te veel plaatjes bij sommen dan gaat de beelddenker te veel nadenken over wat hij ziet.

In welke categorie hoort Peter eigenlijk?

Peter laat alles aan ons zien wat ik hierboven beschreef.

Wil dit zeggen dat Peter een ‘zwak’ begaafde leerling is? Zwakbegaafdheid is overigens een term die nogal eens gebruikt wordt in deze gevallen. Veel staat beschreven in de DSM IV, de categorisering die artsen en psychologen gebruiken. De term “leerstoornis” staat bijvoorbeeld duidelijk omschreven in dit standaardwerk. Evenals de termen leesstoornis, rekenstoornis, stoornis in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, leerstoornis niet anders omschreven, expressieve taalstoornis, en gemengd receptieve-expressieve taalstoornis. In de laatste omschrijving komen we een stukje van Peter’s probleem tegen: het hebben van moeilijkheden met het begrijpen van woorden, zinnen of een specifiek soort woorden zoals ruimtelijke begrippen.

Psychiatrie en onderwijs verstrengelen meer en meer.

De term beelddenken is niet terug te vinden in de DSM IV. Kan ook niet, want het is niet meetbaar. Voor mij ziet een vogel er anders dan de vogel van de onderzoeker. Hooguit kunnen we meten welke gebiedjes in het brein oplichten als we beelden maken in ons hoofd. Toch is het van een kant jammer. Want we weten nu dus ook niet wat we met beelddenkers aan moeten in het onderwijs. Een juist gestelde diagnose kan ons op het spoor brengen van de juiste begeleiding en ondersteuning.

Van de andere kant: de psychiatrie wurmt zich het onderwijs in. Op dit moment worden veel kinderen op zeer jonge leeftijd belast met onze onmacht. Het is de onmacht om te anticiperen op de toename van leerlingen die op een fundamenteel andere wijze de wereld lijken waar te nemen. De moeder van Peter huilde een beetje aan de telefoon. Intuïtief voelt ze namelijk aan dat er eigenlijk niets mis is met hem. Maar ja: het onderwijs kan er niets mee. De invullijsten zullen hem wellicht richting Asperger of PDD NOS duwen. En ze houdt niet van etiketten.

Het mystieke of het occulte kind

Een nieuwe visie is hard nodig.

In een volgende column wil ik graag ingaan op de termen ‘Het mystieke kind’ waar ik Peter onder schaar en dat het kind is dat op een ervarende wijze zijn plek in de wereld leert kennen. En de term het ‘occulte kind’, dat is het meer mentale kind, dat juist taal gebruikt om de verborgen geschiedenis van de mensheid te ontsluieren.

Een nieuwe wijze denkt u misschien, om de kinderen te benaderen. Maar nee, het was Alice Bailey die ons al in de jaren vijftig waarschuwde voor wat we nu zoveel tegenkomen: de uitdaging de kinderen veilig te stellen en vanuit nieuwe perspectieven naar hun ontwikkeling te kijken.

Ik sluit deze column wederom graag af met mijn favoriete citaat van filosoof Alain de Botton waarin het misschien nog duidelijker wordt:

“ Op een mooie lentedag maakte Freud een wandeling door de natuur met de dichter Rainer Maria Rilke. Freud genoot met volle teugen van het landschap, maar Rilke liep met gebogen hoofd omdat hij maar niet uit zijn hoofd kon zetten hoe vergankelijk al die ontluikende bloemen waren. Freud had daar geen begrip voor, want volgens hem was het vermogen mooie dingen te waarderen – zelfs al zijn ze nog zo kwetsbaar – een teken van geestelijke gezondheid. Toch kun je niet zeggen dat Rilke een gebrek aan schoonheidszin had. Waarschijnlijk was hij er veel gevoeliger voor, en juist daarom pijnlijk doordrongen van de vluchtigheid ervan. ”

Dit citaat schetst voor mij hoe op dit moment de gevoelige, filosofische, beelddenkende en empatische kinderen, nog steeds makkelijk als geestelijk ongezond kunnen worden weggezet. Het mag niet zo zijn dat zij een prooi worden van de erfgenamen van Freud. Ik daag de reguliere sector dan ook uit met een nieuwe visie te komen!

Ik wens jullie allemaal een fijne start van de nieuwe lente toe!

Sylvia Van Zoeren


Sylvia van Zoeren

Sylvia van Zoeren – Alkmaar (NL)(klik om meer te lezen)

Sylvia van Zoeren is auteur van De Energy Switch De Zintuigenboom, hypnotherapeute – ze volgde een opleiding Neuro Linguïstisch Programmeren en Hypnotherapie – en werkt met gevoelige kinderen en volwassenen. Zeven jaar geleden startte ze haar fulltime praktijk, omdat ze een nieuwe weg in wilde slaan wat werk betreft.

www.de-praktijk.org

www.energyswitch.nl

Bekijk ook

Ik

Ik, de anderen en de wereld.

Betekent het eind der tijden soms: het eind van onze ongebreidelde materiële creatiekracht? De mens ervaart sinds een paar decennia een kracht in zich die kan maken (en breken). We gaan meer en meer inzetten op de positieve kracht. De negatieve kracht hebben we door en door leren kennen, denk aan de tweede wereldoorlog. Een culminatie van kwade energiëen werd daar zichtbaar!