Home => Spiritualiteit & Nieuwe tijd => Nieuwetijdskinderen => Opvoeding, begeleiding & info => Nieuwetijdskinderen – Praktijkervaring

Nieuwetijdskinderen – Praktijkervaring


Om direct een misverstand uit de weg te ruimen; nieuwetijdskinderen zijn geen bijzondere kinderen met een speciale boodschap. Wij zijn het allemaal! De term is door de Stichting Nieuwetijdskinderen in 1997 geïntroduceerd met de bedoeling duidelijk te maken dat kinderen steeds vaker bepaalde kenmerken, eigenschappen en gedragsuitingen laten zien die horen bij een spiritueel mensbeeld. Het is dus geen volgend label om kinderen mee op te zadelen en wijst ook geen aparte groep aan. De Stichting (waaraan Carla tot eind 2006 verbonden is geweest) geeft ook geen verklaringen van esoterische, levensbeschouwelijke of religieuze aard, maar neemt concrete gevolgen van veranderend bewustzijn als uitgangspunt.

De mens is van oorsprong een spiritueel wezen en ons bewustzijn hiervan neemt snel toe. Vooral bij kinderen. Zij maken ons duidelijk dat ze we de werkelijkheid kunnen beschouwen als een groot organisch geheel waarin niets los van elkaar wordt ervaren. Ze doen soms uitspraken waaruit we kunnen opmaken dat alles wat bestaat zijn oorsprong vindt in een en dezelfde bron. En ze geven vorm aan deze inzichten door vanuit het eigen gevoel of intuïtie te leven. Helemaal nieuw is dit overigens niet. Spiritueel bewustzijn is van alle tijden en iedereen heeft spiritueel bewustzijn. We zijn ons er alleen niet altijd van bewust hoe en wanneer we dit uiten. Tegenwoordig laten echter steeds meer kinderen zien wat het betekent om te leven vanuit een bewustzijn dat niet begrenst wordt door tijd en ruimte. Ze plaatsen niets buiten zichzelf en voelen zich met alles om hen heen verbonden. Ze kunnen opvallen door hun vroegwijze uitspraken, hun grote gevoeligheid, hun liefde voor de natuur, hun eigenzinnigheid en originaliteit en hun contacten met het ‘paranormale’. Het hoeft overigens niet persé zo te zijn dat kinderen dit op een expliciete wijze laten zien. Het is dan ook aan de omgeving om in ieder kind een spiritueel wezen te herkennen en om ze de ruimte te geven dit op hun eigen wijze kenbaar te maken.

Kinderen worden bewuster en streven meer dan ooit naar zelfverwerkelijking. Ze kunnen en willen niets anders dan helemaal bij zichzelf blijven. Jezelf zijn is in hun ogen de beste definitie van spiritualiteit. Door dicht bij hun gevoel te blijven bewaren ze hun authenticiteit. Ze kunnen dan ook lijnrecht ingaan tegen heersende overtuigingen en ons confronteren met kaders waarbinnen wij zelf geen ervaringen hebben of die we niet voor ‘waar’ willen aannemen. Talloze voorbeelden maken aannemelijk dat kinderen zich bij hun geboorte van meer bewust zijn dan wij ons misschien kunnen voorstellen.

Helga is zes jaar. Ze probeert haar moeder Tiny iets te vertellen en die heeft op dat moment geen aandacht voor haar. Dit frustreert Helga mateloos en ze roept heel boos; ‘Waarom luister je niet naar mij, ik probeer je te helpen.’ Omdat Tiny vermoedt dat achter deze uitroep wel wat meer steekt, vraagt ze haar dochter wat ze hiermee bedoelt. ‘Nou’, zegt Helga, ‘ik ben heus niet alleen voor mezelf hier gekomen. Toen ik in je buik kwam wist ik al dat jij mij ook nodig had. (Uit: Nieuwetijdskinderen door Carla Muijsert)
Bewustzijn veranderd. Dat heeft gevolgen voor de begeleiding en opvoeding van onze kinderen. In het onderwijs zouden we hiermee rekening kunnen houden door uit te gaan van de behoeften en verwachtingen van kinderen en in de hulpverlening door anders aan te kijken tegen bepaalde verschijnselen die steeds meer kinderen laten zien.
Gevolgen voor het onderwijs
Kinderen hebben allemaal hun eigen kwaliteiten en zijn zich voldoende bewust van zichzelf om hierin gezien te willen worden. Dat gebeurt echter niet altijd. Deels komt dit doordat we in onze maatschappij waardering hebben voor slechts een beperkt aantal kwaliteiten. Met name die, waarvan de overtuiging bestaat dat kinderen ze nodig hebben voor het aanleren van schoolse vaardigheden; een verbaal/linguïstische en logisch – mathematische intelligentie. Het is echter maar de vraag of het niet te beperkt is om het zo te bekijken. Krijgen we misschien hierdoor steeds vaker te maken met kinderen met leer- en gedragsproblemen?

Sinds de jaren tachtig doet de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner onderzoek aan de Harvard Universiteit naar verschillende soorten intelligenties. Op basis hiervan heeft hij zijn theorie over meervoudige intelligentie ontwikkeld (bron; Frames of Mind 1983). Volgens Gardner meten de huidige intelligentietests feitelijk slechts een deel van de mogelijkheden die een kind kan hebben, namelijk alleen bovengenoemde intelligenties. Hij onderscheidt echter nog zes andere intelligenties, te weten; visueel/ruimtelijk, muzikaal/ritmisch, tactiel/motorisch, interpersoonlijk, intrapersoonlijk en ecologisch-naturalistisch. Iedere intelligentie kan dienen als middel om kennis te maken met de wereld om ons heen en bij iedere intelligentie hoort een eigen leerstijl. Lessen zouden volgens Gardner dan ook moeten bestaan uit verschillende onderdelen, passend bij alle intelligenties. De ervaringen die binnen deze vorm van onderwijs (het zogenoemd adaptief onderwijs) voorkomen, zijn veelbelovend. Kinderen voelen zich meer bekwaam en gewaardeerd en laten minder leer- en gedragsproblemen zien.

Het herkennen en erkennen van kwaliteiten door de omgeving is een heel praktische manier om invulling te geven aan spiritualiteit. Kinderen hebben ondersteuning van hun omgeving nodig om vorm te kunnen geven aan hun specifieke kwaliteiten. Wij kunnen hen helpen contact houden met hun eigen kwaliteiten en hun de mogelijkheid bieden deze te gebruiken bij het ontwikkelen van de kennis en vaardigheden die ze in onze maatschappij nodig hebben. Dit gebeurt echter nog lang niet altijd. Een belangrijke reden voor jongeren om het onderwijs zonder diploma te verlaten (ieder jaar 30% van de jongeren tussen de 17 en de 23 jaar) is dat ze zichzelf niet gezien voelen. Ook zeggen ze het onderwijs niet als zinvol te ervaren omdat het niet aansluit bij hun eigen innerlijke interesses en persoonlijke kwaliteiten. Deze geluiden komen ook van heel jonge kinderen.

‘Ik weet nog goed hoe blij je was toen je de eerste keer naar de peuterspeelzaal ging. Eindelijk naar school om te leren! Dat was heel wat voor je. Je had je hierbij van alles voorgesteld en je was de eerste keer dat ik je ernaartoe bracht dan ook vol verwachtingen. Tot mijn verdriet stond er aan het einde van de ochtend een zwaar teleurgesteld kind op me te wachten. Je maakte me omomwonden duidelijk dat je niet van plan bent te leren op een plek waar mensen je behandelen alsof je een klein kind bent. Ik had echt diep medelijden met je. Dit was pas de eerste schooldag en er zouden er nog zovele volgen. Tot op de dag van vandaag is het niets geworden tussen jou en het onderwijs. Je gaat wel naar school, maar je hebt het er niet naar je zin en je wilt hier ook eigenlijk niets leren.’
(uit: Nieuwetijdskinderen)

Ook mensen uit het onderwijs constateren dat kinderen veranderen, ze worden meer zelfbewust en laten zich niet meer zo makkelijk sturen. Voor steeds meer mensen een reden om tot de overtuiging te komen dat het zinvoller is om kinderen in hun ontwikkeling te volgen. In deze visie staat de vraag ‘wie ben jij en wat kan ik voor jou doen’ meer centraal dan een bepaalde methode of vastgestelde lijn waarlangs kinderen zich zouden moeten ontwikkelen. Binnen het reguliere onderwijs ervaren mensen hiervoor echter onvoldoende ruimte. Dit heeft mede bijgedragen tot de oprichting van een aantal particuliere scholen. Het ontstaan hiervan in de afgelopen jaren wordt niet door iedereen gezien als een wenselijke ontwikkeling, maar de behoefte hieraan is wel een duidelijk signaal dat steeds meer kinderen het in het huidige onderwijssysteem niet meer redden.

Een andere kijk op problematiek

Onderijzers zien steeds meer kinderen met problematiek en ook hulpverleners krijgen het steeds drukker. Het aantal kinderen dat in de problemen komt met paranormale ervaringen, achterstanden in de motorische ontwikkeling of verschijnselen van dyslexie, ADHD en PDD/NOS neemt snel toe. Verklaringen hiervoor zijn al vanuit diverse gezichtspunten, regulier en alternatief, gegeven. Deze hebben allemaal hun eigen waarde. De hieronder gegeven verklaring dat dit te maken kan hebben met veranderd bewustzijn, kunt u dan ook beschouwen als aanvullend.

Paranormale ervaringen

Mama!!!’.
Een ijselijke gil van zolder. Roos vliegt overeind en holt naar boven. Gerard, haar zevenjarige zoon, zit recht overeind in zijn bed. Grote angstogen in een bleek snoetje kijken haar aan. ‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt Roos’. Met horten en stoten vertelt Gerard dat hij een enge meneer naast zijn bed ziet staan. Roos krijgt ter plekke de koude rillingen. ‘Wat kan ik hieraan doen?’ denkt ze. Zelf ziet ze niets, maar Gerard ziet wel vaker verschijningen die anderen niet zien. Tot nu toe heeft hij alleen nog nooit vervelende ervaringen gehad. Roos denkt even na en ziet ineens een oplossing; ‘Kun je hulp vragen aan de witte meneer?’ Dat vindt Gerard een goed idee. De witte meneer, die hij zelf Imrem noemt, is volgens hem al vanaf zijn geboorte bij hem. Toen hij drie was begon hij over hem te praten en ze kennen elkaar ‘al eeuwen en eeuwen’.
Een paar tellen later zegt Gerard heel beslist dat het komt omdat hij bang is. ‘Snap jij wat Imrem hiermee bedoelt?’ vraagt Roos. ‘Ja, ik heb met mijn geest iets nagemaakt waar ik bang voor ben’. Roos begrijpt er nog steeds geen snars van, maar Gerard blijkbaar wel. ‘Weet je nu ook wat je er tegen kunt doen?” vraagt ze. ‘Jawel, ik moet iets in gedachten nemen waar ik me heel sterk door voel en tegen die meneer zeggen dat hij weg moet gaan.’
Zo gezegd zo gedaan. Gerard vraagt hulp aan een vriendelijke draak met een gouden zwaard en zegt op ferme toon tegen zijn onwelkome bezoeker dat hij hem nooit meer wil zien. Gerard ziet hem aftaaien en gaat vervolgens weer rustig slapen.
De volgende dag vraagt Roos of hij al weet waar hij bang voor was. ‘Iemand uit ‘Fantasia’ (een tekenfilm van Walt Disney) mam’. ‘Dan moet je daar maar niet meer naar kijken’, vindt Roos. Gerard is het daar niet mee eens: ‘Ik kan overal wel bang voor worden, maar het is de bedoeling dat ik hiermee om leer gaan’. Roos weet eventjes niets meer te zeggen. Over enge verschijningen heeft ze nooit meer iets gehoord.

Kinderen die praten over buitenzintuiglijke ervaringen, is slechts één van de vele signalen die duiden op veranderend bewustzijn. Ze vormen zijn geen voorwaarde voor spiritueel bewustzijn, maar zijn voor sommige kinderen een vanzelfsprekend onderdeel hiervan. Ouders, opvoeders en onderwijzers hebben het soms moeilijk hiermee, bijvoorbeeld vanwege levensbeschouwelijke overtuigingen. Dit geldt ook voor Roos. Gerard heeft geen moeite met zijn ervaringen, maar na lang wikken en wegen zoekt ze wel hulp voor zichzelf om de ervaringen van haar zoon een plaatsje te kunnen geven in haar leven. Reguliere hulpverleners noemen buitenzintuiglijke ervaringen nogal eens ‘pathologisch’ en alternatieve hulpverleners ‘bijzonder’. Toch kunnen we er niet onderuit dat steeds meer kinderen vertellen over engelen, spirituele begeleiders, kleurvelden om mensen (aura’s), stemmen in hun hoofd of uittredingservaringen. Veelal hoort dit er voor hen bij als normaal onderdeel van hun leven. Dit vraagt van ons een open, neutrale en accepterende houding. Binnen de hulpverlening komt overigens beweging in het denken over bepaalde verschijnselen. Zo benadert Prof. Romme, emeritus hoogleraar Sociale Psychiatrie aan de Universiteit van Maastricht, in zijn boek ‘Stemmen horen accepteren’ het horen van innerlijke stemmen vanuit verschillende perspectieven, o.a. een spirituele. Toen hij elf jaar geleden voor het eerst voorzichtig zijn ideeën opperde, oogstte hij veel hoon en kostte dit hem bijna zijn leerstoel. Tegenwoordig krijgt hij internationaal lof voor zijn baanbrekende werk.


Motorische ontwikkeling

Jean Ayers, een Amerikaanse psychologe en ergotherapeute, noemt over- of ondergevoeligheid in een of meer zintuiglijke systemen als een van de voornaamste oorzaken voor verwerkingsproblematiek en bewegingsachterstanden. Om adequaat te kunnen reageren is het nodig dat zintuiglijke waarnemingen opgenomen en op een zinvolle wijze verwerkt worden. Ayers noemt dit de ‘sensorische integratie’. Het zenuwstelsel heeft tot taak deze integratie goed te laten verlopen en om dit te kunnen heeft het zenuwstelsel oefening nodig. Door hun verhoogde gevoeligheid voor prikkels (in een maatschappij waarin ze hieraan continu bloot staan) reageren steeds meer kinderen hierop met druk of juist sterk teruggetrokken gedrag. Het ontbreekt hen aan de rust die ze nodig hebben om tot interactie met de omgeving te komen. Resultaat: meer en meer kinderen die niet meekomen in het schrijfonderwijs en moeite hebben met gymnastiek, zwemmen of fietsen. Dit kan vervolgens weer oorzaak zijn van leerachterstanden, faalangst of clownesk gedrag (niet de beste zijn, maar wel de leukste).Voor het onderwijs heeft dit aspect van veranderd bewustzijn de consequentie, dat er (nog) meer aandacht nodig is voor beweging en bewegingsonderwijs. Bewegen helpt kinderen steviger in hun lijf te komen, een belangrijke voorwaarde voor leren.


ADHD en PDD/NOS

Meer en meer kinderen laten verschijnselen zien van ADHD en PDD/NOS (een aan autisme verwante stoornis). Vaak betreft dit kinderen waarvan de ouders zeggen dat het intuïtieve mensbeeld op hen van toepassing is. Er zijn vele verklaringen voor leer- en gedragsproblemen te geven, maar ze kunnen (tevens) veroorzaakt worden doordat kinderen geen herkenning en erkenning krijgen voor hun intuïtief bewustzijn.

David (9) valt op in de klas. Hij reageert impulsief, praat regelmatig voor zijn beurt, beweegt veel en maakt zijn werk niet altijd af. Ook kan hij zich ineens terugtrekken in zijn eigen wereld en wil hij eigenlijk alleen dingen doen waar hij zelf in is geïnteresseerd.
Uit onderzoek blijkt dat David last heeft van alle prikkels die op hem afkomen. Als een meisje uit de klas buikpijn heeft, heeft hij dat ook. Hij hoort, ziet en voelt alles in zijn omgeving haarscherp aan (stemmingen, emoties, gevoelens, enz). Niet zo raar dat hij af en toe druk is of teruggetrokken, hij heeft dit heel hard nodig om zichzelf te beschermen.
Volgens een door de ouders te hulp geroepen zelfstandig gevestigde therapeut, is David vooral geholpen met een begeleiding waarbij rekening gehouden wordt met zijn innerlijke interesses en zijn prikkelgevoeligheid. En omdat volgens de therapeut zijn wijze van ervaren geen begrenzingen kent, heeft hij, nog meer dan andere kinderen, baat bij duidelijkheid, veiligheid, regelmaat en overzicht. Direct nadat thuis en op school rekening gehouden wordt met deze bevindingen, gaat het beter met David. Op tienjarige leeftijd laat hij geen verschijnselen van ADHD meer zien. Bij instellingen voor jeugdhulpverlening gaat men er meestal vanuit dat kinderen met verschijnselen van ADHD het meest gebaad zijn bij gedragstherapie en medicatie (Ritalin). Nu hebben sommige kinderen hier inderdaad baat bij, maar dit geld lang niet voor alle kinderen. Als gedrag van een kind bedoelt is als signaal voor de omgeving om hem te zien zoals hij is, zal hij zich niet door middel van gedragstherapie laten corrigeren. Kinderen krijgen steeds meer gevoel voor wezenlijke ondersteuning, ze laten zich niet meer dwingen tot aanpassen.En bij de tendens om kinderen medicatie te geven mogen ook enkele kritische kanttekeningen worden geplaatst. Hulpverleners, ouders en onderwijzers dringen nogal eens aan op medicatie. In het belang van het kind, maar ook om af te zijn van de symptomen. Maar is het kind altijd hierbij gebaat? Er worden nogal wat oorzaken genoemd voor verschijnselen van ADHD, is het daarom niet meer passend om ons altijd eerst te verdiepen in de vraag waarom kinderen dit gedrag laten zien? Pas dan kan immers een passende begeleiding gegeven worden. Een kind dat druk wordt van (buiten)zintuiglijke prikkels, van psychosociale oorzaken (thuissituatie of de schoolsituatie) of van bepaalde voedingsmiddelen heeft immers een heel andere begeleiding nodig dan een kind met een hersenbeschadiging of een hersendysfunctie. En moeten we geen vraagtekens plaatsen bij het middel Ritalin? Er is nog niets bekend over het effect van het gebruik hiervan op langere termijn en het geeft het bij eenderde van de kinderen (behoorlijke) bijverschijnselen
(bron: Diagnostiek en behandeling van ADHD rapport Gezondheidsraad november 2000).


Kinderen zijn zelf ook niet altijd blij met het middel. Op achtjarige leeftijd zegt Maarten tegen zijn moeder dat hij wil stoppen met Ritalin. ‘Waarom?’ vraagt ze hem. ‘Als ik Ritalin slik ben ik voor jullie heel rustig maar van binnen heel druk en als ik geen Ritalin slik ben ik voor jullie heel druk maar van binnen rustig’ is zijn antwoord.


Dyslexie

Een ‘taalse’ manier om de wereld te ordenen kan door middel van de innerlijke dialoog (gesprekken in jezelf) of door woordbeeld. Steeds meer kinderen echter ordenen de wereld op intuïtieve wijze. Dat wil zeggen; door beelden (plaatjes in het hoofd), kleuren, geuren, geluiden, gevoelens, emoties en herinneringen. Kenmerkend hiervoor is onder meer dat deze wijze van ordenen niet gebonden is aan tijd en ruimte, dat het levensecht is en vooral razend snel (ongeveer 32 beelden per seconde, dus zo snel als een film). In het boek ‘Nieuwetijdskinderen’ staat dit proces in een tiental stappen in detail omschreven. Ook Ronald Davis maakt in zijn boek ‘De gave van dyslexie’ duidelijk waarom intuïtieve kinderen verschijnselen van dyslexie kunnen laten zien. Het positieve aan zijn visie is, dat hij uitgaat van de kwaliteit van het kind en niet van de handicap. Juist omdat het kind dyslectisch is, heeft het volgens Davis andere kwaliteiten.

Kinderen latenijnselen van dyslexie kunnen laten zien. Het positieve aan zijn visie is, dat hij uitgaat van de kwaliteit van het kind en niet van de handicap. Juist omdat het kind dyslectisch is, heeft het volgens Davis andere kwaliteiten.
Kinderen laten steeds vaker kenmerken, eigenschappen en gedragsuitingen zien die horen bij een spiritueel of intuïtief mensbeeld. Het gaat om prachtige kwaliteiten die lang niet altijd als zodanig worden herkend en erkend. Het is dan ook de hoogste tijd om open te staan voor een ander visie op het menszijn. Vanuit een breder, holistisch, perspectief kunnen de signalen die kinderen geven beter worden begrepen. Hoe nodig dit is, blijkt wel uit het snel toenemend aantal kinderen met problemen. De vraag is; waar ligt de oorzaak hiervan? Bij de kinderen of bij de omgeving? Blijven we, ondanks de consequenties, van kinderen verwachten dat zij zich aanpassen aan de omgeving, of nemen we hun signalen serieus en gaan we de uitdaging aan om te kijken hote kijken hoe we de omgeving kunnen aanpassen aan onze kinderen?

Carla Muijsert
Kerncoach Stichting Welzijn Kinderen

Meer informatie over Carla Muijsert vind je hier
Boeken geschreven door Carla Muijsert vind je terug op Symbolic Books

Bekijk ook

Hoogbegaafdheid: probleem of talent?

Hoogbegaafdheid: probleem of talent?

Hoogbegaafdheid is alvast geen probleem. Een hoogbegaafde heeft geen ziekte, geen handicap die het hem moeilijk of onmogelijk maakt om aan bepaalde activiteiten deel te nemen. Integendeel. Een hoogbegaafde heeft een aantal kwaliteiten die hem in staat stellen bepaalde activiteiten beter of sneller uit te voeren.