Als de hebzucht mensen te pakken krijgt, worden ze zeer gehaast en blijven ze van alles bedenken om er meer vaart achter te zetten. Ze hollen me wat af, want ze denken dat leven zoiets is als je buiten adem rennen. Dit zijn de mensen die zeggen: `Tijd is geld.’ Tijd is geld? Geld is heel krap, tijd is onbeperkt voorradig. Tijd is niet geld, tijd is eeuwigheid. Die is er altijd geweest en zal er ook altijd zijn. En jij bent hier altijd geweest en zult er altijd zijn.
Laat die hebzucht maar vallen en maak je niet druk om het resultaat. Soms loop je veel mis door je ongeduld.
Laat ik je een oude hindoelegende vertellen…
Narada, een grote heilige, ging naar het paradijs. Hij reisde vaak tussen het paradijs en de aarde. Hij deed dienst als een soort postbode tussen de wereld daar en de wereld hier. Hij was een brug tussen die werelden.
Hij ontmoette op zijn weg een oude wijze, heel erg oud, die onder een boom zat en zijn mantra almaar herhaalde. Hij had die mantra al vele jaren en vele levens herhaald. Narada vroeg hem: `Hebt u misschien iets te vragen? Zou u een boodschap willen meegeven voor God?’ De oude man opende zijn ogen en zei: `Informeer alleen maar eens hoeveel langer ik nog moet wachten. Hoe lang nog? Zeg hem dat het me teveel wordt. Ik werk nu al jaren met deze mantra, hoe lang word ik geacht dit nog te doen? Ik ben het moe. Ik baal ervan.’
Even terzijde van de oude wijze, onder een andere boom, trof hij een jongeman aan met een ektara , een één-snarig instrument; hij speelde erop en danste. Narada vroeg hem gekscherend: `Moet ik voor jou ook informeren hoe lang je moet wachten voordat je verlicht wordt?’ Maar de jongeman gaf zich niet eens moeite om te antwoorden en ging door met dansen. Narada vroeg nog eens: `Ik ga naar God. Heb je een boodschap voor hem?’ Maar de jongeman lachte en ging door met dansen.
Toen Narada na enkele dagen weer terugkwam, zei hij tegen de oude man: `God zei dat u op z’n minst nog drie levens geduld moet hebben.’ De oude man werd zo kwaad dat hij zijn kralensnoer wegslingerde. Hij scheelde maar weinig of hij had Narada een klap verkocht. En hij zei: `Dit is je reinste flauwekul! Ik heb almaar gewacht en op allerlei manieren soberheid inacht genomen — ik heb gechant, gevast en allerlei rituelen uitgevoerd. Ik heb aan alle vereisten voldaan. Drie levens — dat is onrechtvaardig.’
De jongeman danste nog steeds in grote vreugde onder zijn boom. Narada had de schrik te pakken maar toch liep hij op hem toe en zei: `Hoewel je niets gevraagd hebt, heb ik toch uit louter nieuwsgierigheid voor jou geïnformeerd. Toen God zei dat die oude man nog drie levens moest wachten, heb ik geïnformeerd hoe het zit met de jongeman dichtbij hem in de buurt, die danst en op zijn ektara speelt. En hij zei: `Die jongeman, die moet nog zoveel levens geduld hebben als er bladeren zitten aan de boom waaronder hij danst.’
En de jongeman begon nog sneller te dansen en hij zei: `Net zoveel levens als er bladeren zitten aan deze boom? Dan is het moment niet meer zo ver weg, dan ben ik er al bijna! Bedenk maar eens hoeveel bomen de hele aardbodem telt. Weeg dat eens tegen elkaar af! Het moment is dus heel dichtbij. Dank u wel, mijnheer, dat u geïnformeerd hebt.’ Hij begon weer te dansen. En het verhaal zegt dat de jongeman nog op datzelfde moment verlicht werd.