Home => Dierenwereld => Para-psychologie bij dieren => De evolutie van pup tot hond en de invloeden van die ontwikkeling op het later gedrag

De evolutie van pup tot hond en de invloeden van die ontwikkeling op het later gedrag


De ontwikkeling van de hond en zijn opvoeding is zeer belangrijk. Het is belangrijk om je als mens in de ontwikkelingsfases te verdiepen zodat je je kameraad beter begrijpt. Bovendien is het een feit dat een kleine hond veel leert van zijn ouders en dat wij een deel van die taak op ons nemen.

Want onze hond is het resultaat van zijn genetisch materiaal én de invloeden van zijn omgeving. Een goede stamboom is geen garantie op een leuke hond als de opvoeding niet goed was. Een hond is geen machine waarin alles mooi geprogrammeerd is, maar het is een wezen dat leert en ervaart. Hij staat open voor de dingen in de omgeving. Hij kan zich aanpassen in verschillende (levens)omstandigheden.

De hieronder beschreven periode en de typische ontwikkelingen en gedragingen maakt het voor ons mensen helder. De fases zijn niet op een dag nauwkeurig te bepalen, en verschillen van individu/hond tot individu/hond. Bovendien gaat de ene fase geleidelijk over in de andere.

Bevruchting

In de natuur plant het merendeel van de teven zich niet voort, omdat ze geen alfa-teef (de partner van de leider) zijn. Als wij mensen hen ‘dwingen’ zijn het vaak teven die de verantwoordelijkheid van een nest niet aankunnen en afwijkend gedrag zoals agressie en panieklaten zien.

Vaak zijn mensen verbaasd als een loopse teef en een reu niet paren. Buiten de hierboven beschreven reden van verantwoordelijkheid van de teef kunnen de redenen hiervoor kunnen zijn dat de honden zich niet op hun gemak voelen door toeschouwer, de omgeving, … Het kan ook zijn dat of de teef of de reu niet gezond genoeg is of dat het nog niet het juiste moment is om te paren. En een veel voorkomende reden is dat het niet klikt tussen teef en reu. De teef kiest niet voor de reu, wat wij mensen ook willen. Wij kiezen onze partner toch ook zelf?!

De geboorte en de vegetatieve fase in de 1ste en 2de week

De draagtijd van de meeste rashonden schommelt tussen 63 en 65 dagen. Vanaf dag 30 is de teef de baas boven de reu. Als de pups geboren worden is hij er om haar van voedsel te voorzien en het nest te verdedigen. Later ook om de pups mee op te voeden. Omdat de reu er is, heeft de teef normaal weinig tekenen van bewaking van de pups in het nest.

Vermits een hond een wezen is dat nog dicht bij de natuur staat, maakt het niet uit in welke temperatuur ze geboren worden. Ze groeien sterk en gezond op, ook in de koude. Voor de teef is het een enorme krachtinspanning om te bevallen en het is goed dat de pups met tussenposen komen zodat de teef de pups kan schoonlikken, de nagelstreng doorbijten, de nageboorte opeten en even kan bekomen, tot de volgende pup geboren wordt. Zes pups is een normaal aantal in een tijdspanne van ongeveer twee uur. Met een kreet wordt de pup geboren. Hij wil een tepel en begint dadelijk krachtig te zuigen. Door het gebaar melktappen (trappelen met de poten tegen de borst van de moeder) is waarschijnlijk het later pootje geven ontstaan als honden iets willen van ons mensen. Gebeurt dit niet, dan is er iets mis met de pup en wordt hij vaak door de moeder doodgebeten of genegeerd, zodat hij toch sterft. Wij mensen vinden dit grof en doen vaak alles om een ongezonde pup in leven te houden uit medelijden maar ook uit winstoogpunt (als fokker) omdat je er dan één meer kan verkopen. Maar als het lichaam of het gedrag dan al niet goed is, hoe zal het dan in de toekomst zijn?

De pup wordt met ogen en oren dicht geboren en ze zijn 100% afhankelijk van de moederteef. Ook voor het ontlasten helpt de moeder hen door hun op de buik te likken. Ze kruipen nooit in een rechte lijn maar in kringvorm zodat ze de weg niet kwijtraken. Verder kan hij zich auditief uitdrukken met gepiep, zodat hij bijvoorbeeld kan klagen als iets niet goed is. De moeder reageert hier normaal direct op. En de mogelijkheid om te kruipen zodat hij zich kan voeden, want deze fase is gericht op gewichtstoename en het groeien van de hersenen. De pup verdriedubbelt zijn oorspronkelijk gewicht. Bij een volwassen hond van dertig kilo zijn de hersenen bij geboorte slechts 10 kubieke centimeter groot. Ze moeten uitgroeien tot ongeveer 100cc. De hersenen van de pup worden al beïnvloed voor de geboorte. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer de moeder tijdens haar zwangerschap stress heeft (het stresshormoon corticosteroïden), de pups minder leervermogen hebben en vaak erg emotioneel reageren. De nest is een plaats waar het zacht, warm (de pups kruipen tegen elkaar aan) en veilig is. Ze hebben niet echt behoefte aan sociaal contact of contact met de omgeving. Ze leiden een quasi onbewust bestaan, net als in de buik van de teef. 24u na de geboorte neemt de reu ook deel aan de opvoeding. Hier gebeurt de inprenting: de pup richt zich op het eerste bewegend voorwerp dat zijn zintuigen prikkelt. Inprenting op ouders, soortgenoten, mensen en soms ook andere huisdieren zoals katten die nieuwsgierig komen kijken naar de pups. Persoonlijk vind ik het ook al nuttig om de pup eens op te pakken en aan een hele kleine hoeveelheid stress bloot te stellen, ik denk dat het hun minder angstig maakt later, meer zelfvertrouwen geeft zodat ze later beter bestand zijn tegen stress en problemen.

In de derde week vindt er een overgangsfase plaats.

Hier gaat vanafde 13de dag de ogen en de gehoorgangen open en vanaf de 17de dag ziet een pup.

In deze periode gaan ze over tot het actief ontdekken van nestgenootje en de directe omgeving. Als ze even buiten het nest gaan, speelt de reu ruw met hen om het te leren dat het nest veilig is en om actieve onderwerping (het zichzelf op de rug gooien en muisstil blijven liggen) en respect aan te leren. Het is een gouden hondenregel dat als je wil dat de ouderen je respecteren, je moet doen zoals zij. De teef en de reu gaan bijvoederen door half verteerd voedsel terug op te braken in de nest. Vandaar komt het bedelgedrag en het likken van de mondhoek als de ouders terug komen. Honden doen dat ook later bij ons mensen, en om er beter bij te kunnen springen ze op.

(de periode van 4 tot 16 weken is de periode die gekend is als de gevoelige fase. Dit is een fase i waarin een pup altijd zal onthouden als hij iets leert. Het omgekeerde is ook waar: wat hij hier niet leert kennen zal hij zeer moeilijk tot niet meer vanzelf leren. Een minimum aan ervaring in deze periode heeft een maximum effect op latere leeftijd. Deze periode kan je indelen in een aantal ‘subfases’.

De inprentingfase (vanaf de derde week maar met de nadruk op de 4de tot 7de week)

Inprenting is een zeer snel leerproces, zonder beloning of straf waarbij wat de hond op dat moment leert kennen, hij nooit meer vergeet. De zintuigen zijn geheel ontwikkeld op het einde van deze fase, en de pup slaapt niet meer zo veel. Ze kunnen hun eigen lichaamstemperatuur op peil houden. Het sociaal gedrag (elkaar dingen aanleren, communiceren, onderhandelen, leren door observatie en imitatie enzovoort) gaat zich ontwikkelen: kwispelen, staart tussen de benen, borstelen,…Vanaf dan gaat de aandacht ook visueel op de moeder gericht zijn. En ze gaan van haar leren door observatie en imitatie. Ze zien hier ook dat de moeder gehoorzaamt aan de mens. Bovendien neemt de fokker ook heel wat belangrijke taken mee op zich zoals het nest schoon maken, eten geven, spelen enz… Dat is belangrijk voor de komende weken en de rest van zijn leven. Verder gaan ze iets verder om de omgeving te verkennen (maximum 50 meter). Deze fase wordt gekenmerkt door nieuwsgierigheid en leergierigheid. Alles wordt onderzocht en op alles wordt gekauwd. Aanrakingscontact is het belangrijkste, ook met mensen. Wat ze in deze periode te eten krijgen kennen ze ook het beste in een later periode. Want ze moeten ook leren wat eetbaar is en niet. De reu gaat verder met de pups discipline bij te brengen. Er wordt gegromd en weggejaagd. Deze periode wordt ook wel eens de primaire socialisatie genoemd.

De socialisatiefase (vanaf de 3 de week maar met de nadruk in de 8ste tot 12 de week)

Dit is een langzamer leerproces waarin er wordt kennis gemaakt met prikkels, voorwerpen en situaties. Herhaling is noodzakelijk. De moeder gaat hier, rond de vierde of vijfde levensweek, vaker weglopen van de pups die willen drinken en zo een einde maken aan een totale afhankelijke periode en het startschot geven voor een sociaal leven met opkomen voor jezelf, onderdanigheid, rangorde enzovoort. In deze periode brengen de ouders, in het wild, kleine levende prooien mee zodat het jachtinstinct van de pups ontwikkeld wordt. Bij onze hond is dat niet meer maar het is wel zo dat de pups van de ouders eerst mogen eten, tot ze genoeg hebben. Onderling strijden de pups wel voor het voedsel en dat is al een eerste sociale indicatie. Als pup leer je ook voor je rechten opkomen. Er zijn ook steeds meer gevechtsspelletjes waarin elke pup de rol van zowel winnaar als verliezer krijgt. Hierdoor leren de pups om te winnen en zicht over te geven en om de eigen kracht te kennen en te beheersen. Het is ook belangrijk dat je als mens leert dat je handen niet gemaakt zijn om in te bijten. De spelletjes met de vader gaan ook door; hij test de pups en maakt hun plaats duidelijk. De pups erkennen zijn autoriteit door bijvoorbeeld te likken en pootje te geven. Verder is het heel belangrijk om in deze periode aan de socialisatie van geluiden, voorwerpen, andere rassen en mensen te werken. Als mens moet je zorgen dat de omgang met de pups plezierig is en dat je fouten kan voorkomen. Wat net als ze bij de reu-vader doen, gaat de pup ook zijn mens uittesten. Dat betekent dat we de pup altijd in het oog moeten kunnen houden, als dat niet kan moeten we hem in zijn nest zetten. Bovendien is het ook goed om weten dat als je iets van een jonge hond gedaan wil krijgen, dat alleen lukt met een beloning, of beter gezegd, wat hij als een beloning ervaart. In deze periode wordt de basis gelegd voor de band tussen mens en hond.

De rangordefase (vanaf de 7de week maar met de nadruk in de 13de tot 16de week)

Door een bepaald gedrag te vertonen, naar aanleiding van prikkels in de omgeving, gaat de pup zijn plaats in de roedel herkennen en innemen.

Het ene ras is vroeger rijp als het andere en de periode is moeilijk te onderscheiden. Rangorde heeft te maken met psychologisch overwicht (bijvoorbeeld ervaring) en niet noodzakelijk of alleen met lichamelijk overwicht. Door honden van dezelfde nest wordt rangorde bepaald door spel, bij onbekende honden door (schijn)gevecht. Met de ouders is de samenleving harmonisch.

Als we onze rang als mens willen bepalen is het in deze fase goed om de reu na te doen. Speel jacht en prooispelletjes, want het is voor de pup geen spel meer maar een oefening en een ranggebonden aangelegenheid. Zorg dat je de spelletjes afwisselt op verveling tegen te gaan maar ook om te verkomen dat de pup denkt dat hij het niet goed deed. Oefen en speel ook niet langer als een kwartier. In deze fase ligt de nadruk niet meer op het eigen kunnen maar op het groepsgebeuren, of het met elkaar iets doen.

Vanaf deze kunnen we alle aandacht geven aan een gouden opvoedregel: alles wat we willen dat de hond leuk vindt, maken we leuk; alles wat we willen dat hij niet leuk vindt maken we onprettig.

Klassieke rangorde in de hondenroedel:

  1. Alpha teef en alphareu
  2. Bèta reu (dominant opkomende reu)
  3. Opkomende reuen en teven vanaf de geslachtsrijpheid
  4. Reuen en teven tot omega
  5. Juveniele reuen en teven
  6. Pups tot 16 weken

Van ongeveer 12 tot 24 weken (of drie tot zes maanden) is de juveniele periode, waarin het sociaal dier en zijn gedrag volwassen vormen gaat aannemen.

de roedelordefase (5de tot 6de maand)

Onder de jonge dieren van één nest is de rangorde vastgesteld en ook de taak en werkverdeling staat vast. In deze periode is het ook kenmerkend dat de jonge hond op zwerf en jachttochten wil gaan.

Onze honden blijven in zekere zin in deze fase steken, want we gaan onze hond het eten brengen, en we gaan niet met hem op jacht. Verder blijft hij zijn hele leven bij ons en sticht hij niet een eigen roedel, zoals het in de natuur zou zijn.

Het is belangrijk om de hond dingen te blijven leren en te blijven spelen, om je plaats als roedelleider te bevestigen. Als de baas als roedelleider faalt, moet de hond zijn plaats innemen want een roedel zonder leider, in voor de hond is niet mogelijk.

Gouden regels in deze roedelfase tussen de honden onderling zijn de volgende:

  1. De hogere corrigeert de lagere, als die iets doet dat de hogere niet graag wil.
  2. De hogere reageert zijn frustratie af op de ranglagere.
  3. De hogere doet alleen dat wat de lagere wil, als het hem iets opbrengt.

Op het einde van deze fase luistert de hond, hij kent zijn plaats en hij maakt deel uit van de groep. Maar de opvoeding mag niet stoppen! En vergeet niet; een hond heeft zoveel bazen als individuen die boven hem staan.

De puberteit ( vanaf 24 weken of 6 maanden tot geslachtsrijpheid, 2 à 3 jaar)

Dit wordt ook wel eens de tweede angstfase genoemd, want de hond schrikt opeens weer van bekende dingen. Hij gaat ook rangorde ondermijnende dingen doen zoals slopen, onzindelijkheid, weglopen, niet meer apporteren. Het is belangrijk in deze fase aan de rangorde te blijven werken.

Omstreeks deze tijd treedt het ‘poot heffen’ bij het urineren op en de eerste loopsheid. De eerste loopsheid laten ze zich echter normaal nog niet dekken want ze is emotioneel nog niet volwassen. Een tweede loopsheid per jaar is ook mogelijk. Na het tweede jaar is de hond volgroeid, lichamelijk en psychologisch, hoewel onze honden eigenlijk nooit echt volwassen lijken te worden. Ik vind het niet verantwoord dat een teef zwanger wordt voor ze deze leeftijd bereikt heeft.

De reu gaat urine oplikken en met de tanden klapperen. Als je dit merkt moet je heel alert zijn dat hij niet over jouw duidelijke grenzen overgaat, en als hij dit wel doet heeft je het recht en de plicht hem te ‘corrigeren’. Bij een reu valt in tegenstelling tot de teef de emotionele en lichamelijke volwassenheid wel samen, maar iets later dan bij de teef.

Inge Pauwels – Toscanzahoeve

Bekijk ook

Verlatingsangst bij honden

Verlatingsangst bij honden

De laatste tijd is het weer een “hot item”. Zowel in veel bijscholingslessen, als bij eindwerken van studenten als in de media. Het grote en meest voorkomende probleem is echter het niet alleen kunnen zijn ipv echte scheidingsangst.