De handen van het bestaan nemen de vorm aan van de vrouwelijke geslachtsorganen, de opening van de kosmische moeder. In die opening zijn allerlei beelden zichtbaar, gezichten uit andere tijden. Het mag dan amusant zijn over grootse vorige levens te fantaseren, het leidt je alleen maar af. Waar het echt om gaat is dat we de karmische patronen van onze levens zien en begrijpen, alsmede de wortels ervan: een zich eindeloos herhalende cyclus die ons in onbewust gedrag gevangen houdt.
De twee veelkleurige hagedissen aan weerskanten vertegenwoordigen weten en niet-weten. Ze zijn de bewakers van het onbewuste en zorgen ervoor dat we voorbereid zijn op een visioen dat ons anders zou kunnen ontredderen. Een glimp van de eeuwigheid van ons bestaan is een geschenk en inzicht in de werking van karma in ons leven ligt niet zomaar voor het grijpen. Het is bedoeld om je wakker te schudden; de gebeurtenissen in je leven proberen je een patroon te laten zien dat even oud is als de reis van je eigen ziel.
Een kind kan alleen bewust worden als hij in zijn vorige leven genoeg heeft gemediteerd, genoeg meditatieve energie heeft opgewekt om de duisternis waarmee de dood gepaard gaat te bestrijden. Je verdwijnt simpelweg in de vergetelheid en vindt dan plotseling een nieuwe baarmoeder; het oude lichaam is totaal vergeten. De continuïteit is verbroken.
Deze duisternis, deze onbewustheid zorgt voor de discontinuïteit.
Het Oosten heeft zijn uiterste best gedaan deze barrières te doorbreken. En het werk van tienduizend jaar is niet vergeefs geweest. Iedereen kan doordringen tot zijn vorige leven of tot vele vorige levens. Maar daarvoor moet je dieper gaan in je meditatie, en wel om twee redenen: als je niet dieper gaat, zul je de toegang tot een ander leven niet kunnen vinden; ten tweede moet je dieper in meditatie gaan omdat er, als je de toegang tot een ander leven vindt, een stroom herinneringen op je af komt.
Het is al moeilijk genoeg de last van één leven te torsen…