De overlevering vertelt dat rond het jaar 500 de legendarische monnik Bodhidharma (afbeelding) naar China trekt. Hij brengt de meditatieve kern van het Mahayana-boeddhisme naar dit land en daar komt het in contact met het Chinese taoïsme. De vrucht van deze ontmoeting wordt later Ch’an genoemd en Bodhidharma de eerste Zen-patriarch. In de naam ligt de kern van de leer verankerd: meditatie is in het Sanskriet ‘dhyana’ en dit verbastert in het Chinees tot ‘Ch’an’. Later zal het in het Japans tot ‘Zen’ worden. In het feit dat we vanaf Bodhidharma namen kennen van opeenvolgende Zen-patriarchen zien we al een typisch Chinese invloed. De voorouderverering staat namelijk in hoog aanzien in China en weerspiegelt zich dan ook in de verering van de opeenvolgende zenmeesters die de leer van eeuw tot eeuw hebben doorgegeven. Dit staat haaks op de Indische gewoonte om personen totaal ondergeschikt te maken aan de leer waardoor we slechts heel weinig namen uit de oude hindoeïstische en boeddhistische traditie kennen om van jaartallen nog maar te zwijgen.
De belangrijkste invloed van het taoïsme is de praktische benadering van het boeddhistische erfgoed. Het naturalisme, het eenvoudige intuïtieve ‘zijn’ wordt het handelsmerk van Zen: ‘Doen wat je doet’. Zen is een wijze van in het leven staan.
Een leerling vroeg aan zijn Zen-meester: ‘Spant u zich voortdurend in om de waarheid te beoefenen?’
De meester antwoordde: ‘Jazeker.’
De leerling vroeg: ‘Hoe doet u dat?’
De meester antwoordde: ‘Als ik honger heb, eet ik en als ik moe ben, ga ik slapen.’
De leerling: ‘Maar dat doet iedereen. Kan je dan van iedereen zeggen dat hij doet wat u doet?’
De meester: ‘Nee!’
De leerling: ‘Waarom niet?’
De meester antwoordde: ‘Omdat anderen niet eten als ze eten, maar tijdens het eten aan allerlei dingen denken, waardoor hun aandacht verstoord wordt. Als ze slapen, slapen ze niet, maar dromen over duizend en één dingen. Daarom zijn ze niet zoals ik ben.’
Verder erft Zen van het taoïsme de afwijzing van alle verering, de sterke relativering van leerstellingen en de humor waarmee het denken onderuit wordt gehaald (zie Zen is humor).
Bovenal belichaamt Zen een terugkeer naar de oude boeddhistische bronnen: geen filosofie, geen metafysica, alleen de verlossing staat centraal. Zen is daardoor een heel zuivere vorm van boeddhisme. Zelfkennis vervult daarin een centrale rol (zie Zen is zelfkennis). De beroemde latere Zenmeester Dogen vat de weg van Zen als volgt samen:
Het pad van de Boeddha gaan is jezelf leren kennen.
Jezelf leren kennen is jezelf vergeten.
Jezelf vergeten is verlicht worden door alle dingen.
© Jos Stollman
Website van Jos Stollman